Vruchtentaartjes
De zomer is een goede tijd voor taartliefhebbers. In dit jaargetijde breekt namelijk hét fruitseizoen bij uitstek aan. Perziken, aardbeien, bessen, frambozen, abrikozen, meloenen, nectarines: allemaal even onweerstaanbaar en heerlijk. De lijst met taarten die met deze zomervruchten gemaakt kunnen worden is eindeloos. Elk jaar weer laat ik mij dan ook verleiden om met deze vruchten te experimenteren in de keuken. Ik heb deze keer gekozen voor redelijk traditionele frisse vruchtentaartjes.
De zoete goudbruine taartbodempjes zijn gevuld met heerlijk geurende custard en slagroom. Op die romige vulling liggen verrukkelijke vruchten die het taartje ook nog eens mooi maken om naar te kijken. Het zijn eigenlijk heel eenvoudige taartjes, die alle aandacht doen vestigen op het kleurrijke fruit.
Tip: De vruchten die ik gebruikt heb zijn kiwi’s, aardbeien, perziken, witte en rode druiven en aalbessen. In het recept wordt gebruik gemaakt van cakebloem. Zeef hiervoor 110 g bloem en 15 g maïzena in een kom en zeef het daarna nog vier keer.
Ingrediënten
- 125 g bloem + 4 el
- 125 g cakebloem (110 g bloem, 15 g maïzena)
- 250 g kristalsuiker + 2 el
- ½ tl zout
- 170 koude roomboter, in blokjes van 8 mm
- 2 eieren (L), licht geklopt
- 4 eidooiers (L)
- 1 vanillestokje
- 500 ml volle melk
- 250 ml slagroom
- vanille-extract, naar smaak
- 150 g abrikozenjam
- vers zacht fruit naar keuze
Extra nodig
Deegschraper, 9 taartvormpjes van 10 centimeter doorsnee, huishoudfolie, ronde uitsteker van min. 12 centimeter doorsnee, bakpapier, blindbakvulling, spuitzak met rond spuitmondje
Tijd (ongeveer)
50 minuten bereiding, 25 minuten oven, 2 uur wachten
Werkwijze
- Meng 125 g bloem, de cakebloem, 100 g kristalsuiker en het zout door elkaar op een werkvlak.
- Meng met je vingers lichtjes de koude roomboter door het mengsel en snijd de boter dan 2 minuten lang met een deegschraper door het mengsel, tot de stukken boter niet groter zijn dan hazelnoten en niet kleiner dan erwten. De stukken hoeven niet allemaal even groot te zijn. Schraap het deeg van de deegschraper.
- Maak met je vingers een kuiltje in het mengsel. Giet de twee licht geklopte eieren in het kuiltje. Werk met je vingertoppen geleidelijk het bloemmengsel in het kuiltje.
- Snijd met de deegschraper het vocht in drie minuten door het bloemmengsel. Het deeg moet er korrelig uitzien en er mag geen los meel meer op het werkvlak liggen.
- Knijp in een stukje deeg: als het uit elkaar valt, voeg je nog maximaal 2 eetlepels ijskoud water toe en blijf je snijden tot het deeg korrelig is. Als het deeg korrelig is en er geen los bloemmengsel meer te zien is, zijn de ingrediënten goed vermengd.
- Knijp het deeg met je vingertoppen samen tot het een grove massa vormt en druk het aan met de muis van je hand. Je kunt het ook kneden tot het nét een samenhangend geheel vormt.
- Rol het deeg tot een bal, verpak deze in huishoudfolie en laat het ongeveer een uur rusten in de koelkast.
- Verwarm de oven voor op 200°C (boven- en onderwarmte). Vet de taartvormpjes in met boter.
- Rol het deeg uit tot een grote lap van 3-6 millimeter dik. Steek er met een uitsteker ronde cirkels uit die groter zijn dan de diameter van de taartvormpjes.
- Bekleed de taartvormpjes met het deeg en druk het deeg goed tegen de vormpjes aan. Het deeg dat over de rand uitsteekt kan je verwijderen door er met de deegroller overheen te rollen.
- Bekleed de deegbodems met bakpapier en vul ze met blindbakvulling. Bak de deegbodems ongeveer 15 minuten in het midden van de voorverwarmde oven, of tot de randen goudbruin zijn.
- Verwijder het bakpapier en de blindbakvulling en bak te deegbodems nog 10 minuten, tot ze helemaal lichtbruin zijn.
- Laat de deegbodems afkoelen op een rooster.
- Maak ondertussen de vulling.
- Halveer het vanillestokje in de lengte en schraap het merg eruit.
- Breng in een pan de volle melk met het vanillemerg en 70 g kristalsuiker aan de kook.
- Roer in een kom de 4 eierdooiers met 80 g kristalsuiker los en roer er 4 el bloem door.
- Meng een flinke scheut melk door het eimengsel, schenk het mengsel terug in de pan en roer goed door.
- Breng de banketbakkersroom aan de kook en laat de room op laag vuur ongeveer 3 minuten garen.
- Haal de pan van het vuur en giet de banketbakkersroom in een ondiepe schaal, dek hem af met huishoudfolie en laat afkoelen.
- Klop 200 ml slagroom met 2 el kristalsuiker stijf.
- Meng 400 g van de banketbakkersroom met de slagroom. Voeg naar smaak extra vanille-extract toe.
- Vul een spuitzak met rond spuitmondje met het roommengsel en spuit dit op de deegbodems.
- Leg het fruit op de vulling.
- Verwarm de abrikozenjam met een theelepel water in een pannetje. Roer de jam goed door tot een mooi glad mengsel.
- Druk de jam door een zeef met de achterkant van een lepel. Bestrijk de vruchten met de abrikozenjam.
- Serveer.
Bron recept: Bakken. James Peterson
Reacties
Een reactie posten