Abrikozenkruimelvlaai

Abrikozenkruimelvlaai
 

Een gebaksoort die eigenlijk altijd wel bij iedereen in de smaak valt is de Limburgse vlaai. Ik heb in mijn leven nog nooit iemand ontmoet die niet graag zijn tanden in deze lekkernij zou zetten. En hoewel vlaaien in principe overal in Nederland verkrijgbaar zijn, is en blijft het natuurlijk een echte Limburgse specialiteit: ze smaken dan ook nergens zo lekker als op Limburgse bodem. Wanneer ik op bezoek ben in deze mooie provincie, zal ik ook altijd proberen een moment te vinden waarop ik kan smullen van een puntje vlaai. Toen ik afgelopen zomer met mijn moeder in Maastricht was, hebben we op meerdere terrasjes mogen genieten van een puntje appel-, rijste- of kersenvlaai. Heerlijk!

De smaak van zo’n echte verse Limburgse vlaai van een ambachtelijke bakker is natuurlijk niet te evenaren of te overtreffen, maar dat heeft mij er nooit van weerhouden zelf vlaaien te bakken. En omdat mijn honger naar vlaai na het bezoekje aan Maastricht nog niet gestild was, ben ik zelf maar weer eens aan de slag gegaan in mijn keuken. Een kruimel- en een kersenvlaai stonden al heel lang op mijn to-do lijstje, dus na kort wikken en wegen besloot ik mezelf deze keer aan een abrikozenkruimelvlaai te wagen (naar een recept van Gaitri Pagrach-Chandra, Het Nederlands Bakboek). Het resultaat met zijn afwisselende smaken en texturen was echt fantastisch. Op de dunne bodem van gistdeeg ligt een zachte & zoete pudding met frisse abrikozen. Het geheel wordt bedekt met een laag goudbruine knapperige kruimels. Heerlijk genieten.

Tip: In plaats van zelfgemaakte vanillepudding, kun je er ook voor kiezen om de bodem met abrikozenmoes te vullen en hierop de abrikozenhelften te schikken. Was voor deze moes 440 g gedroogde abrikozen en breng ze met 3 dl water aan de kook. Laat ze een half uur koken. Voeg vervolgens 65 g kristalsuiker toe en laat de abrikozen nog 10 minuten koken. Laat de abrikozen goed uitlekken (vang het vocht op) en pureer ze, als ze zijn afgekoeld, in een keukenmachine. Voeg eventueel nog wat van het opgevangen vocht toe. Bestrooi de vlaaibodem voordat je de moes erop giet met paneermeel.


Ingrediënten
  • 600 ml volle melk
  • 11 g gedroogde gist
  • snufje zout
  • 450 g bloem
  • 180 g boter
  • 3 el vanillesuiker
  • 4 eidooiers (L)
  • 40 g maïzena
  • 1 vanillestokje
  • 100 g kristalsuiker
  • 100 g fijne kristalsuiker
  • 490 g abrikozenhelften uit blik (uitlekgewicht)
Extra nodig
Vlaaivorm (eventueel met uitneembare bodem) of springvorm van ca. 26-28 centimeter doorsnee, huishoudfolie, keukenpapier
Tijd (ongeveer)
60 minuten bereiding, ca. 40 minuten oven, 2 uur wachten

Werkwijze

  • Maak 100 ml volle melk lauw (absoluut niet te warm/heet) en los de gist erin op.
  • Doe het snufje zout onder in een grote kom en zeef er 200 g bloem boven.
  • Maak een kuiltje in de bloem en voeg 30 g zachte boter, 2 eetlepels vanillesuiker en 1 eidooier toe.
  • Schenk het gist-melk-mengsel erbij.
  • Kneed het geheel met de hand tot een glad, soepel en luchtig deeg.
  • Kneed het deeg dan nog even goed door op een werkblad. Als het deeg erg aan je handen plakt kun je nog een klein beetje extra bloem toevoegen.
  • Leg het deeg in een kom en bedek deze met een vochtige (thee)doek. Laat het deeg op een warme plaats ongeveer een uur rijzen of tot het volume is verdubbeld.

  • Maak ondertussen de vulling voor de vlaai.
  • Doe de maïzena samen met 100 ml volle melk in een kommetje en meng dit goed door elkaar.
  • Voeg 3 eidooiers toe en klop het mengsel glad.
  • Halveer het vanillestokje in de lengte en schraap het merg eruit.
  • Doe 400 ml volle melk samen 100 g kristalsuiker, het vanillemerg en het opengesneden vanillestokje in een steelpan.
  • Breng de melk aan de kook, draai het vuur laag en verwijder het vanillestokje.
  • Schenk al roerend een flinke scheut van de hete melk bij het maïzena-mengsel.
  • Schenk dit papje in de steelpan en draai het vuur iets hoger.
  • Verwarm het mengsel al roerend met een garde tot het zo dik is als vla. Dit duurt niet heel erg lang.
  • Haal de pan van het vuur, giet de pudding in een wijde lage kom en dek deze af met huishoudfolie.

  • Doe 250 g bloem samen met 100 g fijne kristalsuiker en 1 eetlepel vanillesuiker in een grote kom en meng deze ingrediënten goed door elkaar met een garde.
  • Smelt 150 g boter, laat het iets afkoelen en giet het over de droge ingrediënten in de kom.
  • Meng alles licht door elkaar met een vork, tot alle boter is geabsorbeerd en er geen losse bloem meer te zien is.
  • Meng alles luchtig, zonder druk uit te oefenen, met je vingertoppen door elkaar tot je kleine klontjes van wisselend formaat hebt.
  • Zet de kom met kruimels tot gebruik in de koelkast.

  • Laat de abrikozenhelften goed uitlekken.
  • Verwarm de oven voor op 180°C (boven- en onderwarmte). Vet de vlaaivorm lichtjes in.
  • Haal het vlaaideeg uit de kom, sla het terug en kneed het weer glad.
  • Rol het deeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een dunne ronde lap en bekleed er de vlaaivorm mee. Prik de bodem op meerdere plaatsen in met een vork.
  • Dek het deeg losjes af met licht ingevette huishoudfolie en laat het, op kamertemperatuur, op een houten (snij)plank ca. 10 minuten rusten (de plank dient als isolatie tegen een eventueel koud aanrecht).
  • De bodem is klaar voor gebruik als hij net een beetje begint uit te zetten.
  • Roer de pudding goed door, schep hem op de bodem en strijk de bovenkant mooi glad.
  • Dep de abrikozenhelften droog met keukenpapier en schik ze, met de bolle kant naar boven, op de pudding.
  • Haal het kruimelstrooisel uit de koelkast en strooi dit gelijkmatig over de abrikozenhelften.
  • Bak de vlaai ca. 40 minuten in het midden van de voorverwarmde oven, tot de bovenkant licht goudbruin is.
  • Laat de vlaai 5 minuten afkoelen in de vorm en haal hem er dan voorzichtig uit.
  • Laat hem volledig afkoelen op een rooster.
  • Bewaar de vlaai goed afgedekt in de koelkast en serveer hem op kamertemperatuur.



Comments