Marikenbrood
Iedere streek en stad heeft zo zijn eigen specialiteiten op culinair gebied. En de stad waar ik woon, Nijmegen, heeft dat natuurlijk ook. Een specialiteit die veel Nijmegenaren kennen is het Marikenbrood: een krenten-rozijnenbrood, gevuld met amandelspijs, banketbakkersroom, partjes mandarijn en kaneelsuiker, dat na het bakken bestrooid wordt met een laag poedersuiker.
Het Marikenbrood is vernoemd naar de hoofdrolspeelster van een middeleeuws mirakelspel, Mariken van Nieumeghen. Ze was een verloren ziel (ze verkeerde zeven jaar lang in gezelschap van de duivel) en werd door een wonder gered. In de Nijmeegse folklore is Mariken onmisbaar geworden. Het recept zelf komt niet uit de Middeleeuwen, maar is omstreeks 1990 bedacht. Het Marikenbrood heeft trouwens het woord ‘brood’ in de naam zitten, maar dat is het niet echt. Wanneer je een punt voor je hebt liggen heeft het meer weg van een goed gevuld gebakje.
Als import-Nijmegenaar was ik niet bekend met deze plaatselijke lekkernij (ik had er nog nooit van gehoord), maar ik ben altijd in voor iets nieuws. Het resultaat stelde mij niet teleur. Het is een heerlijk smeuïg brood, romig van smaak met een frisse hint van mandarijn. Het hapt echt heerlijk weg en is echt duivels lekker.
Ingrediënten
- 200 g rozijnen
- 100 g krenten
- 125 g blanke amandelen
- 210 g kristalsuiker
- geraspte schil ½ citroen
- 2 eieren
- 420 ml melk
- 23 g custardpoeder
- ½ tl vanillepoeder
- 1 eidooier
- 360 g bloem
- 21 g verse gist
- 35 g boter
- mandarijnenpartjes (uit blik)
- kaneelsuiker
- poedersuiker
Extra nodig
Bakplaat, bakpapier, huishoudfolie, keukenkwast, zeef, theedoek
Tijd (ongeveer)
60 minuten bereiding, 15 minuten oven, 1 nacht wachten
- Was 200 g rozijnen 100 g krenten. Week ze vervolgens zo’n 30 minuten in water van 30°C. Zorg dat ze helemaal onder staan.
- Laat de rozijnen en krenten uitlekken in een zeef en laat ze een nacht drogen op een theedoek. De volgende dag zijn ze te gebruiken.
- Maak het amandelspijs.
- Doe 125 g blanke amandelen samen met 125 g kristalsuiker en de geraspte schil van ½ citroen in een keukenmachine en maal dit tot een grof mengsel.
- Klop 1 ei los en giet ongeveer de helft er geleidelijk bij.
- Blijf malen tot het een kneedbare massa is, waarin nog minieme stukjes amandel te proeven zijn.
- Dek het mengsel goed af en plaats in de koelkast tot gebruik.
- Maak de banketbakkersroom.
- Breng in een steelpan 200 ml melk met 25 g kristalsuiker op laag vuur aan de kook.
- Roer in een kommetje 50 ml melk met 25 g kristalsuiker, 23 g custardpoeder, ¼ tl vanillepoeder en 1 eidooier door elkaar tot een glad papje.
- Giet een deel van de hete melk over het koude melkmengsel en roer goed door elkaar met een garde.
- Giet dit vervolgens terug bij de hete melk in de pan. Breng opnieuw aan de kook.
- Laat de room op laag vuur, onder voortdurend roeren, 2 minuten zachtjes doorkoken.
- Giet de banketbakkersroom over in een ondiepe schaal, dek af met huishoudfolie (druk de folie direct op de room) en laat afkoelen.
- Los 21 g verse gist op in 170 ml lauwe melk.
- Leg 360 g bloem in een berg op je werkblad en maak in het midden een kuil.
- Strooi 6 g zout over de buitenrand.
- Giet de melk in de kuil. Voeg vervolgens 35 g boter, 35 g kristalsuiker, 25 g ei en ¼ tl vanillepoeder toe.
- Kneed deze ingrediënten door elkaar en voeg vervolgens beetje bij beetje de bloem toe.
- Kneed het deeg vervolgens in ongeveer 10 minuten tot een soepele deegbal. Als het deeg teveel plakt, voeg dan nog een klein beetje bloem toe.
- Vet een ruimte kom licht in met wat olie en leg hier de deegbal in.
- Dek strak af met huishoudfolie en laat het deeg op een warme plaats 1 uur rijzen.
- Haal het deeg uit de kom en vouw er de rozijnen en krenten door.
- Verdeel het deeg in 2 gelijke delen.
- Rol 1 stuk uit tot een ronde plak van zo’n 20 cm doorsnee. Rol het andere deel uit tot een iets grotere ronde plak.
- Leg de kleinste plak in het midden van een met bakpapier beklede bakplaat.
- Verdeel de amandelspijs over de plak, houd zo’n 2 centimeter van de rand vrij.
- Verdeel de banketbakkersroom over het spijs.
- Beleg de room met mandarijnenpartjes.
- Strooi royaal kaneelsuiker over de mandarijnenpartjes.
- Dek dit af met de tweede plak deeg en druk de randen goed aan.
- Dek af met huishoudfolie en laat het Marikenbrood nog ongeveer 45 minuten rijzen.
- Verwarm ondertussen de oven voor op 220°C.
- Kluts 1 ei en bestrijk er na het rijzen het brood mee.
- Bak het Marikenbrood in het midden van de voorverwarmde oven in ongeveer 15 minuten gaar.
- Laat afkoelen.
- Bestrooi royaal met poedersuiker.
- Serveer.
Hoi, waarom laat je de rozijnen en krenten weer drogen na het wellen? Ik vond het een aparte stap (nooit gelezen in een recept) dus vroeg me af wat de reden is. In een brood als dit is het volgens mij handig dat de rozijnen en krenten nog vochtig zijn zodat degenen die aan de buitenkant van het brood zitten niet zo snel verbranden. Dank voor je antwoord. Johanneke
BeantwoordenVerwijderenHoi Johanneke,
VerwijderenIk laat de krenten & rozijnen weer drogen omdat ik niet wil dat ze te veel vocht afgeven aan het beslag, dan wordt het zo'n kleffe bedoening. De vulling is is vrij vochtig, dus ik wil het brood droog hebben. Door het drogen gaan ze ook niet terug naar hun oorspronkelijke staat voor het wellen, alleen de buitenkant droogt, de binnenkant blijft nog vochtig.
Het 'brood' wordt kort en heet gebakken, dus de krenten & rozijnen krijgen nauwelijks tijd om te verbranden (en als ze dat wel doen, proefde wij daar in ieder geval niets van). Het is overigens een methode die vaker voorkomt. In de recepten van Robert van Beckhoven wordt er veelvuldig om gevraagd :)
Heel veel groeten,
Tessa