Amandelkrullen

Amandelkrullen
De amandelkrul. Een elegant gebogen, flinterdun en krokant koekje dat ook wel als amandeltuile door het leven gaat. Het woord ‘tuile’ betekent ‘dakpan’ in het Frans, en zeg nou zelf, de koekjes lijken door hun kromming inderdaad op (oude Franse) dakpannen. Als ze niet zo breekbaar waren, dan had de heks uit het sprookje van Hans & Grietje ze vast en zeker op haar huisje gelegd. 

Het maken van het beslag voor deze dakpannetjes is een fluitje van een cent, de grootste uitdaging zit ‘m in het uitstrijken van het beslag op de bakplaat. Het beslag moet lekker dun uitgestreken worden, je wilt tenslotte een flinterdun koekje, en het beslag moet overal even dik zijn. Oefening baart dan ook zeker kunst bij het maken van deze amandelkrullen. 


Omdat er in dit recept niet heel veel patentbloem gebruikt wordt, is het mogelijk deze bloem te vervangen door een glutenvrije variant. Dan is dit koekje ook meteen geschikt voor de smulpapen met een glutenallergie. 

Tip: om ervoor te zorgen dat de rolstok niet over je werkblad gaat rollen terwijl de koekjes afkoelen, kun je twee ongeopende pakken bloem op je werkblad leggen en de uiteinden van de rolstok op de pakken leggen (en ze er een beetje indrukken).


Ingrediënten
  • 1 eiwit
  • 50 g fijne kristalsuiker
  • Een paar druppels vanille-extract
  • Een paar druppels amandel-extract
  • 25 g bloem, gezeefd
  • 25 g boter, gesmolten
  • amandelschaafsel
Extra nodig
Twee bakplaten, twee siliconen bakmatten, rolstok, metalen spatel
Tijd (ongeveer)
25 minuten bereiding, 3-5 minuten oven, 5 minuten wachten


  • Verwarm de oven voor op 220°C. Bekleed de bakplaten elk met een siliconen bakmat. 
  • Doe het eiwit in een kom en klop het schuimig. Klop er geleidelijk de fijne kristalsuiker door en blijf kloppen tot zich zachte pieken vormen. 
  • Klop er het vanille- en het amandel-extract door. 
  • Spatel er dan voorzichtig de bloem en de gesmolten boter door. 
  • Schep een volle theelepel van het beslag op de bakmat en strijk deze met de bolle kant van de lepel uit tot een dunne ronde cirkel van ongeveer 10 centimeter doorsnee. 
  • Maak zo nog drie cirkels op ruime afstand van elkaar.
  • Bestrooi de cirkels met wat amandelschaafsel. 
  • Bak de koekjes 3-5 minuten in het midden van de voorverwarmde oven, of tot ze een mooie goudbruine kleur hebben. 
  • Maak terwijl de koekjes in de oven staan de tweede bakplaat klaar, zodat je ze dadelijk kunt omwisselen. 
  • Haal de gebakken wafeltjes snel en voorzichtig, steeds eentje tegelijk, met een metalen spatel van de bakplaat. 
  • Krul ze onmiddellijk om een rolstok, en laat ze een paar minuten zitten, tot ze koud en krokant zijn. 
  • Leg de koekjes dan op een taartrooster en bak de rest, net zo lang tot al het beslag op is.
  • Bewaar de koekjes in een luchtdichte trommel. 





Bron recept: Delia Smith, De Kunst van het Bakken

Comments