Mergpijpjes

Mergpijpjes
 
 

Mijn ouders hebben in mijn kinderjaren heel erg hun best gedaan om mij en mijn zussen een gezond eetpatroon bij te brengen. Dit hield onder andere in dat er doordeweeks niet gesnoept werd: dit mocht alleen in het weekend. Maar toen werd ik 12 en ging ik naar de middelbare school. En daar werden niet alleen worsten- en saucijzenbroodjes verkocht, maar hadden ze ook een snoepautomaat.

Natuurlijk nam ik ’s ochtends altijd mijn gevulde broodtrommeltje van thuis mee en at ik ’s middags braaf mijn bruine boterhammetjes tijdens de pauze. Maar ik werd zo nu en dan ook verleid om iets lekkers uit de automaat te halen. Een van mijn favoriete tussendoortjes was toch wel het mergpijpje. Of zeg maar gerust mergpijp, want het waren flinke knoeperts. Deze heerlijke gebakjes, gemaakt van luchtige cake met een smeuïge roomvulling en een omhulsel van marsepein en chocolade, waren verrukkelijk. Zoiets kregen wij thuis nooit te eten, dus was de verleiding op school simpelweg niet te weerstaan. 

Lang voordat ik de middelbare school verliet was de snoepautomaat bij mij al uit de gratie geraakt. Mergpijpjes heb ik sindsdien ook niet meer gegeten. Totdat ik Rudolph van Veen op de teevee deze lekkernij zag maken en ik ineens een sterke aandrang voelde om ze ook te maken. En het resultaat was weer ouderwets lekker. Ik heb het deze keer bij één mergpijpje gelaten, want na de pauze volg ik nu geen verplichte gymles meer waar ik het er allemaal weer af kan rennen.


Ingrediënten

  • 175 g boter roomboter
  • 4 eiwitten
  • 6 eidooiers
  • 100 g fijne kristalsuiker
  • 1 zakje vanillesuiker
  • 100 g bloem + 1 el
  • 1 vanillestokje
  • 125 ml melk
  • 25 g kristalsuiker
  • 30 g poedersuiker
  • 4 el frambozenjam
  • 500 g witte marsepein
  • 300 g pure chocolade

Extra nodig
1 vierkante (of rechthoekige) bakvorm van ongeveer 23 bij 23 centimeter, huishoudfolie
Tijd (ongeveer)
40 minuten bereiding, ca. 20 minuten oven, 150 minuten wachten

Werkwijze

  • Verwarm de oven voor op 180ºC (boven- en onderwarmte). Vet de bakvorm in en bekleed deze met bakpapier.
  • Smelt 50 g roomboter in een pannetje. Klop met een mixer vier eiwitten met 50 g fijne kristalsuiker tot stijve pieken.
  • Klop met een garde vijf eidooiers met 50 g fijne kristalsuiker en 1 zakje vanillesuiker au bain-marie schuimig.
  • Spatel de eidooiers door het eiwit en spatel er vervolgens 100 g bloem en de gesmolten boter door. Roer/spatel niet meer dan nodig is.
  • Schenk het beslag in het bakblik en bak het biscuit in de oven in circa 20 minuten goudbruin en gaar. Test met en cake tester of satéprikker of het biscuit gaar is.


  • Maak terwijl het biscuit in de oven staat de banketbakkersroom.
  • Halveer het vanillestokje in de lengte en schraap het merg eruit.
  • Breng in een pan de melk met het vanillemerg en 15 g kristalsuiker aan de kook.
  • Roer in een kom één eidooier met 10 g suiker los en roer er 1 eetlepel bloem door.
  • Meng een scheutje hete melk door het eimengsel en schenk het eimengsel daarna terug in de pan. Roer dit goed door.
  • Breng de banketbakkersroom aan de kook en gaar op laag vuur in circa 1-2 minuten.
  • Spoel een bakplaatje of ondiep bordje af met koud water, schenk de banketbakkersroom erop en laat dit afgedekt met huishoudfolie buiten de koelkast afkoelen.


  • Haal het biscuit uit de bakvorm en snijd het biscuit overlangs doormidden. Laat de twee biscuithelften afkoelen op een rooster.
  • Roer 125 g roomboter met 30 g poedersuiker luchtig en meng de banketbakkersroom er geleidelijk door.
  • Besmeer een laag biscuit aan de snijkant met frambozenjam en de andere laag met botercrème (ook aan de snijkant). Houd een beetje botercrème apart om de bovenkant mee te besmeren.
  • Leg het biscuit met de botercrème en frambozenjam op elkaar en besmeer de bovenkant met de achtergehouden crème.
  • Laat het biscuit minstens 2 uur opstijven in de koelkast.


  • Haal het biscuit uit de koelkast en snijd het in 20 rechthoeken. Meer of minder rechthoeken mag natuurlijk ook.
  • Rol het marsepein op een met poedersuiker bestoven werkvlak uit tot een dunne rechthoekige plak.
  • Snijd er banen uit die even breed zijn als de stukjes biscuit.
  • Rol het biscuit strak in de marsepein (de kopse kanten hoeven niet bedekt te worden).
  • Snijd de baan marsepein iets ruimer af en bestrijk het uiteinde met water om het pakketje dicht te kunnen plakken.
  • Smelt 2/3 van de chocolade au bain-marie. Haal de kom met chocolade van de pan met water en voeg de rest van de chocolade toe. Laat de chocolade smelten en roer even goed door. Het mengsel mag niet warmer zijn dan een graad of 30.
  • Dompel de uiteindes van de mergpijpjes in de chocolade en laat ze op een met bakpapier beklede bakplaat uitharden.

 

 

Reacties